Fred van Kampen/Freddie Cavalli 1955-2008
Esther Hageman - Trouw
Of het klopte – dat hij bij Herman Brood bassist was geweest? Na 1980 heeft Freddie Cavalli, artiestennaam van Fred van Kampen, die vraag eindeloos vaak moeten beantwoorden.
Rechtstreekse belangstelling voor Freddie Cavalli zelf was schaars. Niet dat hij daarmee zat, maar zo was het wel. Altijd opnieuw gingen de vragen over de legende met wie hij tussen 1978 en 1980 had gespeeld: Herman Brood.
En die vragen gingen natuurlijk vooral over alles wat Brood, de troeteljunk van Nederland, voor de burgerman vertegenwoordigde: sterdom, seks, drugs, ’het wilde leven’. Later, nadat Brood in juli 2001 van het Amsterdamse Hilton-hotel was gesprongen (54 jaar oud en met een lever die, werd geschat, 250 kilo amfetamine en 25.000 liter gedistilleerd had verwerkt) gaf Cavalli nuchterder commentaar dan menig ander. Hij zei: „Het deed me niet zo veel, omdat ik al heel lang wist dat-ie ging springen.”
Maar Fred van Kampen had zowel voor als na de Brood-jaren een leven. Hij kwam ter wereld in Eindhoven, als kind van ouders die actief aan muziek deden: zowel zijn vader als zijn moeder speelden piano en viool. In een zeldzaam vraaggesprek dat twee scholieren (Pyke Pasman en Jia Din Cai) in oktober 2006 met hem hadden – zeldzaam omdat het niet ging over Brood, maar over Fred van Kampen – vertelde hij over die ouders: „Ze speelden allebei klassiek, dus ik ben opgegroeid met live muziek. Maar m’n moeder speelde ook ragtime; dat was voor die tijd bijzonder.”
Als zovele Nederlandse jongens kwam hij dankzij een Indisch vriendje in contact met gitaarmuziek – want Indische Nederlanders liepen in de vroege popmuziek voorop. Die hadden platen, kochten gitaren, vormden bandjes. Fred van Kampens Indische vriendje had een gitaar. Fred nam als vanzelfsprekend de harmonische aanvulling voor z’n rekening: de basgitaar. Als tiener had hij vage ideeën om dierenarts te worden, maar concreet werden die plannen niet. Muziek maken vond hij wel heel erg leuk, maar om nu te zeggen dat hij al vroeg het plan opvatte om muzikant te worden, nee. Fred van Kampen was niet zo’n plannenmaker. Hij zag pas achteraf in dat hij muzikant geworden wás: toen hij zich realiseerde dat hij er aardig mee verdiende.
Halverwege de jaren zeventig was hij de bassist op de eerste platen van Armand, de Eindhovense ’protestzanger’, zoals dat toen heette, die scoorde met ’Ben ik te min’. Daarna hield hij zich meer bezig met jazz en funk – waar voor een bassist veel aan te beleven is – dan met rock ’n roll. Hij verhuisde naar Groningen, speelde er in de band Plant, ging op in de muziekscene – De Koffer, het Pakhuis, de Speakeasy – en ontmoette er Herman Brood. Die zat in september 1977 verlegen om een bassist, toen Gerrit Veen met ruzie was vertrokken uit z’n band, ’Wild Romance’. En dat terwijl ze net een plaat hadden gemaakt: ’Street’.
Hoe Van Kampen speelde, ritmischer dan een gewone rock ’n roll-bassist, dat beviel Brood wel. Maar die achternaam Van Kampen, die beviel Herman Brood niet. Op ’Street’ stond een kort instrumentaal nummer van Jan Akkerman, Romanza di Cavalli – paardenromance. Dat bracht Brood op het idee om Fred van Kampen om te dopen tot Freddie Cavalli, en tegen de pers te beweren dat hij uit Napels kwam.
De bemanning van ’Wild Romance’ die in 1977 ’Street’ had opgenomen was in 1978 in z’n geheel vervangen. De tweede Wild Romance, met Cavalli op bas, de Franstalige Belg Dany Lademacher op gitaar en Cees (’Ani’) Meerman op drums, dat werd de ploeg waarmee Herman Brood zijn grootste successen beleefde en lp’s als Shpritsz en Cha Cha maakte. Brood, die niet tegelijk kon piano spelen en zingen, werd meer en meer leadzanger.
„Vier muzikanten en een manager veroverden de wereld”, vatte Freddie Cavalli die tijd later samen, in het boek ’Rock ’n roll junkie’ van Jan Eilander. Cavalli vond dat succes niet meer dan normaal: de band was als vanzelf hecht en had het niet nodig om maandenlang te repeteren. Ze hadden ontzettend veel optredens; soms twee of drie op een dag.
Dat levenstempo noopte tot drugsgebruik, legde Cavalli jaren later aan de twee interviewende scholieren uit. „Als je heel veel moet spelen schiet alles erbij in. Dus ook familieleven. Of je nou zelf kinderen hebt of nog kind bent – ik ben vrij jong begonnen toen ik bij Herman kwam – als je altijd speelt, heb je geen huis. Ik heb jaren geen huis gehad, want ik leefde in hotels. En dan sloeg je weleens een nacht over. Dat kan ook, want je bent jong. Zonder drugs. Ik zeg altijd, het was geen drugs, het was doping, net als bij wielrenners. Als je altijd moet spelen heb je doping nodig. Totaal onregelmatig slapen, soms om vier uur ’s nachts, soms om vier uur ’s middags. Soms moet je slapen in de bus, of in het vliegtuig.”
Twee mespuntjes speed de man, manager Koos van Dijk deelde het uit pal voordat ze het podium op gingen, dat werd het standaarddieet van ’Wild Romance’. Ook van Cavalli, al was die van oorsprong meer een blower. Toen het succes kwam verhuisde de band naar Amsterdam. Brood woonde er in het toenmalige Sonesta Hotel, de band in Hotel Torenzicht op de Oudezijds Voorburgwal.
Een van de vele vrouwen die de band verslond („Misschien overdrijf ik wat, maar vóór het optreden was er een meissie, in de pauze was er een meissie, na afloop was er een meissie, en in het hotel was er weer een meissie”, beschreef Cavalli de gewoontes) raakte in 1979 zwanger van Cavalli. Hij ontdekte pas in 1997 dat hij een dochter had, toen Dela Uitvaartverzekeringen reclamespotjes maakte waarin mensen vertelden hoe ze hun begrafenis wilden hebben, en Freddie Cavalli in zo’n spotje zei dat ze bij de zijne ’Stormy weather’ moesten spelen.
De moeder van Cavalli’s kind (die altijd tegen de dochter had beweerd dat vader overleden was) legde het spotje uit als een teken dat Cavalli geld had. Cavalli kreeg zo contact met zijn dochter, Daniëlle. Hij bleek ondanks zijn late roeping een toegewijde vader.
Cavalli’s Brood-periode was al in 1980 geëindigd – het feit dat Brood, gretig om in Amerika verkocht te worden, toeliet dat de Amerikaanse producent op de lp Go Nutz zijn drummer verving door een drumcomputer, deed de verhoudingen geen goed. Freddie Cavalli behield de achternaam die Brood hem had gegeven, maar ging spelen bij, achtereenvolgens, AA & The Doctors, The Meteors, The Managers, Vitesse en Jan Akkerman.
Eind jaren tachtig formeerde hij een eigen groep, waarin hij ook zong: de Freddie Cavalli Band. Ze maakten twee platen, ’Gimme a Night’ in 1987 en ’Blues Banquet’ een jaar later, maar tot het grote publiek drongen die niet door.
Cavalli had inmiddels een nieuwe liefde ontdekt: het onderwijs. Niet alleen had hij privé-leerlingen (hij gaf zowel bas- als pianoles), ook stond hij voor de klas. Aanvankelijk was hij docent popmuziek op het conservatorium van Rotterdam, de laatste jaren gaf hij muziek en ckv in Amsterdam: twee dagen op een mavo, drie op een roc. Lesgeven, vond hij, is „het doorgeven van het plezier in muziek maken en samenwerken”.
Hij bleek er heel goed in te zijn. De leerlingen droegen hem op handen. Hij had ’t er nooit over dat hij „maar voor zoveel uur aangesteld was” – of het nu pauze was, in de les of na schooltijd, Van Kampen was altijd bereid om een sessie te doen.
Optreden met bands deed hij nog altijd, maar alleen in de weekeindes. „Spelen vind ik nog steeds heel prettig, maar ik heb een hekel aan files. Dat is niet zo erg als je nog flink aan ’t bier zit en aan de tieten van andere wijven enzovoort, maar ik ben iets ouder geworden, dus ik zit niet meer met kratjes bier en meisjes van zestien. Dus dan wordt die file lastig”, zei hij tegen de twee scholieren die hem interviewden – ook dat taalgebruik moet hem bij leerlingen geliefd hebben gemaakt.
Vlak voor de zomervakantie werd Fred van Kampen ziek: longkanker. Hij kwam de dag voor Kerst nog naar de kerstlunch van zijn school en was vrij hoopvol dat de chemokuur zou aanslaan. Maar al vond hij het niet zo heel erg als hij de volgende kerst niet meer zou halen („Ik heb geleefd, heb alles uit het leven gehaald wat erin zat, heb nergens spijt van, er is niet echt iets wat ik nog zou willen doen”, zei hij), het ging sneller dan hij dacht. Toen zijn leven vorige week woensdag werd herdacht, stond zijn kist op het podium terwijl een paar bevriende muzikanten Stormy Weather speelden.
Fred van Kampen (Freddie Cavalli) werd op 23 september 1955 in Eindhoven geboren. Hij overleed in Amsterdam op 18 januari 2008.